top of page

Didactisch handelen

De docent maakt in onderwijssituaties die daarvoor geschikt zijn weloverwogen en doelmatig gebruik van ICT. Hierbij legt de docent verbinding tussen leerdoelen, didactische werkvormen en de inzet van ICT. De docent maakt keuzes ten aanzien van het type leerpraktijk, didactische strategie en de inrichting van de (digitale-) leeromgeving.

4.1) Het maken van didactische keuzes

 

4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.

 

Voor een debat-les met de stelling ‘Jongens en meisjes zelfde rechten en zelfde plichten?’ heb ik gebruik gemaakt van een PowerPointpresentatie. Als trigger voor het te voeren debat heb ik een filmpje op YouTube laten zien.

Teksten van de websites van Sevendays en De Volkskrant heb ik geprint en aan de leerlingen gegeven opdat ze hun mening goed konden onderbouwen. Uiteindelijk werd er door peerevaluatie besloten door de leerlingen welke groep het debat heeft gewonnen. De online timer op het digibord maakte iedereen duidelijk dat de debattijd strak gehanteerd werd.

41.png
411.png
412.png

4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.

 

Op Magister zet ik voor al mijn klassen de werkwijzers, nakijkboeken en extra materiaal indien nodig.

413.png

4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.

 

Zoals ik op deze website al meerdere keren heb aangetoond, verwijs ik bij verschillende indicatoren naar het gebruik van Mentimeter, Quizizz en Kahoot waarbij ik leerlingen zelfstandig of met elkaar laat werken.

Samenwerken is een relevant onderdeel van het Montessorionderwijs en daarom pas ik dit vaak toe in mijn lessen met of zonder gebruik van ICT. Het zorgt voor interactie wat stimulerend is voor een krachtige leeromgeving. Tegelijkertijd doet het een beroep op de communicatieve en sociale vaardigheden.

Ter voorbereiding op een toets laat ik bijvoorbeeld leerlingen samenwerken om ‘goede’ toetsvragen te bedenken welke ik dan verwerk in een Kahoot die we de daaropvolgende les spelen.

logo_purple.png

4.2) ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

 

4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

.

Aangezien ik op het MLG in verschillende lokalen werk, moet ik elke keer het digibord opnieuw opstarten, dit gaat zonder problemen.

Deze website is voorzien van hyperlinks die verwijzen naar de originele websites en bronnen.

4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

Sinds anderhalf jaar hebben we op het MLG telefoontassen in ieder lokaal. Bij binnenkomst is het de bedoeling dat de leerlingen hierin hun telefoon opbergen. Wanneer ik bij de deur de leerlingen begroet, let ik erop dat ze dit allemaal doen en attendeer ze erop het geluid uit te doen en de telefoon met de filmcamera naar beneden in het vakje te doen (zodat er niet onopgemerkt gefilmd kan worden). Ik merk dat de leerlingen door deze regel minder snel afgeleid zijn en er meer rust is tijdens de uitleg.

Het is ook niet toegestaan om oortjes in te hebben tijdens de les. Persoonlijk zou ik daar een uitzondering voor willen maken wanneer de leerlingen 10-15 minuten in stilte voor zichzelf hun huiswerk maken. Als ik tijdens de les gebruik maak van Quizizz, Kahoot, Mentimeter of leerlingen moeten het antwoordenboekje op Magister opzoeken dan geef ik aan dat ze hun telefoon kunnen pakken.

 

Een belangrijke schoolregel t.a.v. vertrouwelijke informatie en het beveiligen van het cijferadministratiesysteem, is om de computer/laptop af te sluiten wanneer je de klas verlaat (ook al is dat maar voor een minuut).

4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

Nu ik al meer dan twee jaar les geef, begin ik door te krijgen wat ieder jaar een struikelblok kan vormen qua lesstof. Zo vinden veel leerlingen het verschil tussen het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde erg lastig. Voorafgaand aan deze lessen geef ik ze als huiswerk op om een instructiefilmpje te bekijken van bijvoorbeeld Arnoud Kuijpers en de Taalprof volgens het principe ‘Flipping the classroom’. Heel efficiënt want zodoende blijft er meer lestijd over, kan ik rekening houden met tempoverschillen (evt. extra/verdiepende opdrachten aanbieden) en beklijft mijn uitleg beter aangezien ze de stof al eerder hebben gehoord (kracht van herhalen).

4.3) Arrangeren van digitaal leermateriaal

 

4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.

 

Voortbordurend op het filmpje (gebruikt voor ‘Flipping the classroom’ bij subindicator 4.2.3) over het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde, heb ik een les samengesteld waarbij ik gebruik heb gemaakt van divers digitaal materiaal.

Onderstaande PowerPointslides tonen aan hoe de les is opgezet.

 

De Energizer heb ik gemaakt met behulp van een idee van een medestudent die dit op WhatsApp heeft gedeeld. Zij gebruikte emoticons om het verschil tussen het naamwoordelijk en het werkwoordelijk gezegde duidelijk te maken. Ik zet dit in om voorkennis op te halen van de vorige les.

422.png
421.jpg

Op Pinterest https://nl.pinterest.com/search/pins/?q=naamwoordelijk%20gezegde&rs=typed&term_meta[]=naamwoordelijk%7Ctyped&term_meta[]=gezegde%7Ctyped

heb ik verschillende afbeeldingen en filmpjes gevonden waarop ik heb geklikt en weer verder doorverwezen werd.

43.png
431.png
432.png

Hierna laat ik via de site van Cambiumned een uitlegfilmpje zien van de drie verschillende werkwoorsoorten

cambiumNED_logo.jpg

Op de site van Berktekst heb ik theorie gehaald om dit te verwerken in extra oefenmateriaal op papier voor leerlingen die de verschillende werkwoorden niet van elkaar kan onderscheiden (differentiatie) http://www.berktekst.nl/grammatica/grammatica-woordsoorten/werkwoorden/

 

Ik eindig met een zelfgemaakte (formatieve) proeftoets op Quizizz die ze alleen of in duo’s mogen spelen.

1908bcabc5358152a358f10145383376.jpg

Tenslotte toon ik (zoals altijd met de toets in het vooruitzicht) een slide met leer- en oefentips.

433.png

4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.

Om leerlingen enthousiast aan het werk te krijgen, probeer ik afwisselende opdrachten te geven waarbij er gedifferentieerd wordt qua niveau, interesse, tempo en verwerking. Nog beter is het om de leerling hierin zelf de keuze te geven zodat ze zich nog meer verantwoordelijk voelen voor hun inzet.

Voor boekverwerkingsopdrachten geef ik vaak de keuze uit samen of individueel werken en met of zonder ICT-gebruik. Ik zoek opdrachten uit die aansluiten bij de meervoudige intelligenties van de Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog Howard Gardner. Iedere leerling heeft een voorkeursintelligentie waarop hij het liefst de leerstof verwerkt. Zo zijn een aantal van deze intelligenties verwerkt in de volgende opdrachten:

 

1. Promofilm/trailer, geschikt voor leerlingen die zich verbaal goed kunnen uitdrukken (presenteren) maar ook de inhoud van het boek visueel kunnen maken met behulp van ICT. Ook muzikaal ingestelde leerlingen kunnen hun vaardigheden laten zien in deze opdracht.

Zie filmpje: Kinderboekenweek vlog 1: Het leven van een loser, 

2. Literaire mindmap, deze opdracht zal met name leerlingen aanspreken die het boek in beeld (visueel) willen samenvatten en begrijpen. Zie ook 4.5.1 voor het uiteindelijke resultaat ingeleverd door een leerling dat gemaakt is op met Mindmeister www.mindmeister.com

3. Stripverhaal is een opdracht waar het aankomt op het tekentalent van de leerling (ruimtelijk) welke gebeurtenis ga je tekenen, welke emoties kun je kwijt in een tekstballon. Leuk om je handgemaakte tekening verder digitaal te verwerken, zie https://www.ketnet.be/mijn-kunst-is-top-atelier/stripverhaal

 

4. Blog is een opdracht voor de leerling met computervaardigheden (logisch/mathematisch) en dus een website kan maken met info of een recensie over het boek. Dit kan met m.b.v.. Websites waar je gratis een blog kunt maken bijvoorbeeld Wix, Webnode of Jimdo

 

5. Fakebook is een opdracht waarbij het aankomt op inlevingsvermogen (intrapersoonlijk) van een leerling. Stel dat jij de hoofdpersoon bent hoe zou diegene zijn Facebookpagina er uitzien? Op deze site https://www.classtools.net/FB/home-page is een nepaccount aan te maken die niet echt op social media terecht komt.

 

Verder pas ik mijn digitaal leermateriaal aan voor een leerling met een visuele beperking en door dyslectici. Ik vergroot mijn PowerPoint door het digibord aan te raken en de afbeelding uit elkaar te trekken. Toetsen maak ik in Arial lettergrootte 12 zodat visueel beperkte en dyslectische leerlingen dit gemakkelijk kunnen lezen.

4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.

Ik ben nog steeds aan het experimenteren met mijn presentaties op het digibord. Op dit moment gebruik ik voor mijn PowerPoints het type ‘schoolbord’. Dit is een donkere ondergrond met witte letters die duidelijk te zien is vanuit alle kanten van het lokaal, zelfs wanneer de zon op het bord schijnt.

Toen ik net voor de klas stond, zette ik teveel tekst op mijn slides waardoor leerlingen afdwaalden. Nu splits ik vaker de tekst op zodat er minder tekst op het bord komt te staan, dit zorgt voor meer rust en duidelijkheid. Ik maak veel gebruik van hyperlinks die actief worden wanneer ik het scherm op ‘full-presentation’ zet. Leerlingen fotograferen vaak mijn PowerPointslides zodat ze geen aantekeningen hoeven te maken. Ik twijfel nog of ik mijn presentaties op Magister zal zetten aangezien ik vrees dat ze dan tijdens mijn les minder actief opletten.

Voor mijn leerling met een visuele beperking en dyslectici zorg ik ervoor dat er niet te veel afleidende foto’s/afbeeldingen op het bord staan en dat ik het beeld kan in- en uitzoomen.

4.4) Kennisoverdracht

4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.

 

Tijdens mijn lessen gebruik ik liever een PowerPointpresentatie dan een Prezi omdat ik deze te chaotisch en te beweeglijk vind. Zoals ik in  4.2.3 en 4.3.1 heb aangetoond, verwijs ik op de PowerPointslides via hyperlinks naar websites en YouTube voor extra uitleg en oefenmateriaal.

Kernwoorden en begrippen schrijf ik tijdens de uitleg op een Whiteboard.

4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

In grammatica en spelling word je beter als je veel oefent. Onder subindicator 4.3.1 is een PowerPointslide te zien waarop ik verwijs naar enkele websites, YouTube en Apps aanraad voor op de telefoon. Zelf oefen ik elke dag op mijn telefoonapp Beter Spellen. Hierbij kun je je niveau aangeven en krijg je elke dag vier nieuwe vragen. Naar aanleiding van een gemaakte fout word je doorverwezen naar een pagina met theorie over de desbetreffende vraag. Mijn leerlingen raad ik deze app ook aan.

Getuige de e-mail van een moeder van een mentorleerling van mij, zijn er al hele gezinnen aan het oefenen.

44.png
441.png

4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.

 

Wanneer ik mijn leerlingen wil stimuleren om met behulp van ICT opdrachten te maken, vind ik dat ik dit zelf ook enigszins moet beheersen. Voor de opdracht ‘literaire mindmap’ heb ik eerst zelf geoefend op Mindmeister met een mindmap over persoonsvormend onderwijs zodat ik de leerlingen daarna goed kan adviseren.

4444.png

Met onderstaande PowerPointslide heb ik twee sites laten zien en de werkwijze uitgelegd om een digitale mindmap te maken.

44445.png

Digitale mindmap van een leerling over het boek Like me, Caja Cazemier

Om voorkennis op te halen of om stof te herhalen, is samen een woordwolk (Mentimeter) een goed idee. Wanneer een leerling vraagt of dit ook individueel kan, zijn er verschillende sites op Internet te vinden waar dit gratis kan. Op https://www.woordwolk.nl/ heb ik deze woordwolk gemaakt over het onderwijsdoeldomein ‘socialisatie’:

47.png

4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.

 

De leerlingen van de onderbouw hoeven geen portfolio’s te maken. Toch heb ik binnen mijn vaksectie geopperd om hiermee te beginnen in de brugklas voor het onderdeel fictie en dit aan te vullen tot in het examenjaar. Het lijkt mij enorm inspirerend wanneer je als leerling zelf kunt bijhouden welke boeken je hebt gelezen voor Nederlands, Engels en andere vreemde talen, welke opdrachten je daarvoor hebt gedaan en wat je mening over het desbetreffende boek was.

Een waardevol document stelt de leerling zelf samen en tevens laat dit de leesontwikkeling ook duidelijk zien aan zowel leerling als docent.

Nu ikzelf deze website heb gemaakt, ben ik nog enthousiaster over dit idee geworden.

 

 

Dit jaar heb ik als extra eis aan alle samenwerkingsopdrachten toegevoegd dat het uiteindelijke product gepresenteerd moet worden met behulp van een digitale presentatie.

Voor het onderdeel Presenteren heb ik de leerlingen een Elevatorpitch laten geven over een fictief product. Hieronder is een Prezi te zien van twee leerlingen.

 

Prezi leerlingen havo 2 -  Elevatorpitch fictief product KWIJZ

4600.jpg

4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.

 

De communicatie tussen mijn leerlingen verloopt via Magister, e-mail of ‘gewoon’ door fysiek contact op school. Door mijn vorige baan ben ik qua synchrone hulpmiddelen bekend met skypen en met mijn eigen kinderen Facetime ik tegenwoordig ook. Mentimeter en Quizizz zou je als een vorm van gelijktijdige communicatie kunnen beschouwen omdat er dan actief op elkaar gereageerd kan worden d.m.v. woordwebs en de opmerkingen of antwoorden die er op het digibord verschijnen.

 

Sociale netwerken als Facebook en Instagram zet ik in als een asynchroon hulpmiddel wanneer ik niet gelijktijdig contact zoek. Echter, hierop laat ik geen leerlingen toe.

 

Onderstaande screenshots tonen aan dat ik in een gezamenlijk bestand kan werken en online feedback kan geven.

qwert.png

4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.

Naar mijn mening wordt er in het onderwijs teveel getoetst. Leerlingen worden afgerekend door toetsen in plaats van dat ze leren uit hun behaalde resultaten. Formatieve evaluatie kan bijdragen aan betere leerprestaties, hogere motivatie en meer eigenaarschap van leerlingen, dit is te lezen op de website van ‘wij-leren’ (wij-leren.nl, 2017).  De focus zou dus moeten liggen op groei en ontwikkeling, het zinvol inzetten van diverse vormen van toetsing op meerdere momenten tijdens het leerproces, en het geven en krijgen van feedback.

Toch hebben we summatieve toetsen nodig om te kunnen bepalen of de leerling de stof wel of niet beheerst. Summatieve toetsen worden op het MLG op papier gemaakt vanwege de praktische reden dat tijdens de toetsweken alle leerlingen van één leerjaar op hetzelfde moment de toets Nederlands maken en er dan niet genoeg laptops/computers beschikbaar zijn.

Ter voorbereiding op een summatieve toets maak ik formatieve toetsen op PowerPoint die de leerlingen naderhand van elkaar nakijken. Soms maak ik zelf een toets met Kahoot of Quizizz (zie 2.2.8) of zoek ik naar een bestaande toets die dezelfde onderwerpen bevat. Zelfgemaakte toetsen zet ik op ‘openbaar’ zodat iedereen daarvan gebruik kan maken.

logo_purple.png

Na het maken van de toets zijn de resultaten terug te zien in een Excel-sheet (zie voorbeeld). Op die manier kun je analyseren welke vragen slecht of goed gemaakt zijn.

4700.jpg

De conclusie die ik gemaakt heb n.a.v. deze resultatenlijst is als volgt:

Vraag 1 t/m 4: bedrijvende of lijdende vorm, tussen de 2 en 4 fout per vraag, hoeft niet herhaald te worden.

Vraag 5: maak de lijdende zin bedrijvend: 14 fout, dit oefenen!

Vraag 6: maak de bedrijvende zin lijdend: 6 fout

Vraag 7 t/m 10: vragen over de verschillende ww: meeste vragen meer dan 10 fout, dit oefenen!

Vraag 11, 12: ww.gez. of nw.gez: 6 en 10 fout, oefenen!

Vraag 13, 14: tegenwoordig en voltooid deelwoord: onder de 9 fout

Vraag 15, 16, 17, 18, 19, 20: trema, apostrof, accent grave et cetera  gebruik hoeft niet geoefend te worden, afwisselende fouten, toch nog oefenen.

Vraag 16: Hoe schrijf je glooiing is het slechts gemaakt (17x fout).

Vraag 21 t/m 25: vragen over opbouw betoog en signaalwoorden, tekstverbanden, onder de 10 fouten, niet nodig om te herhalen.

Nog een keer extra uitleg geven is nodig voor de volgende onderwerpen: de hulpww, zelfst.ww, koppelww., het ww.gez. en het nwg.gez., bedrijvende zinnen lijdend maken (vice versa) en de leestekens.

4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.

​De summatieve toetsen die ik op papier maak voor mijn klassen, stel ik samen met behulp van de toetsen van de methode Ta!ent. Ik heb een docentenlicentie en log in via Magister op de site van Malmberg. Uit de verschillende onderdelen (lezen, grammatica, woorden, spelling) kopieer en plak ik geselecteerde vragen in een nieuw Word-bestand. Daarbij let ik op dat verschillende denkniveaus; Onthouden, Begrijpen, Integreren, Toepassen (OBIT-Bloom) terug te vinden zijn. Uit toetsresultaten is op te maken of een leerling een hoger niveau aankan naarmate de integreer- en toepassingsvragen beter gemaakt zijn. Ook wissel ik multiplechoice en open vragen met elkaar af. Vanzelfsprekend toets ik alleen stof die de leerlingen geleerd hebben en waarvan ik wil weten of ze dit beheersen. Ik zorg ervoor dat de toets niet te lang of te kort duurt. Met al deze voorwaarden is de toets transparant op validiteit en betrouwbaarheid. Wanneer er tijd over is kan de leerling als laatste een reflectievraag beantwoorden die de leerling én de docent inzicht geeft in het leerproces.

Voor een digitale toets op Kahoot en Quizizz kan ik zelf de vragen en de antwoordmogelijkheden (goed/fout, twee tot vier antwoorden, nadenktijd) bedenken, hierbij probeer ik zoveel mogelijk af te wisselen.

4.6.3) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.

Nu worden er weinig tot geen digitale summatieve toetsen gegeven op het MLG vanwege een gebrek aan computers/laptops.

Op de site van Kennisnet las ik in een artikel dat het inzetten van digitale toetsing staat of valt met een duidelijk visie van de school op toetsbeleid. Zijn de devices op orde, is het wifi-netwerk geschikt, hoe voorkom je digitaal spieken en wat als er iets mis gaat? Dit zijn allemaal relevante vragen ter overweging voordat er overgegaan wordt op digitale toetsing.

Toch heb ik het gemak ervan ondervonden met de Lijsterboekentoets. Het is milieubesparend (papier), voor de docent scheelt het nakijktijd en het geeft leerling en docent op een duidelijke manier inzicht wat er wel/niet beheerst wordt. In de toekomst wil ik me beslist meer verdiepen in de verschillende vormen van digitale toetsing (buiten de toetsweken om) zoals Socrative. https://b.socrative.com/teacher/#launch Ik heb al een account gemaakt, nu nog de tijd vinden om te experimenteren.

kennisnet_3.jpg
bottom of page